Uitgangspositie meerjarenbegroting 2020-2023
De meerjarenraming van Nissewaard wordt in constante prijzen geraamd, dat wil zeggen de baten en lasten worden meerjarig niet geïndexeerd. Deze indexatie wordt op jaarbasis gedaan bij het opstellen van de nieuwe (technische) begroting voor het komende dienstjaar en vastgelegd in de perspectiefnota (PPN). In de PPN 2024 is de onderbouwing opgenomen waarna geconcludeerd is dat de volgende indexen voor de begroting 2024 gehanteerd worden:
Indexaties: | |
---|---|
prijzen 2024 | + 3,50% |
lonen 2024 | + 7,93% |
samengesteld (mix prijzen en lonen) 2024, belastingen en tarieven | + 3,50% |
Via de knelpunten heeft daarnaast een inventarisatie plaatsgevonden waar deze indexatie tekort schiet. Zowel binnen de algemene dienst als het Sociaal Domein heeft dat, niet onverwacht, tot een aantal knelpunten geleid zoals vermeldt in de Perspectiefnota 2024. Het werkelijk toegepaste indexatiepercentage ligt daarmee hoger dan de in eerste instantie (bescheiden) toegepaste indexatie van 3,5%.
Onvoorzien
Het Besluit begroting en verantwoording (BBV) geeft aan dat het mogelijk is een post onvoorzien op te nemen per programma of voor de begroting als geheel. Er wordt reeds diverse jaren gewerkt met een centrale post onvoorzien voor de gehele begroting. Hiervoor wordt een bedrag van € 100.000 gehanteerd. Deze post onvoorzien dient voor het vrijhouden van budgettaire ruimte voor onvermijdelijke, niet uit te stellen en onvoorziene uitgaven. Deze budgettaire ruimte dient slechts om dekking te verschaffen voor aangelegenheden met een incidenteel karakter. Het streven is er op gericht om de aanspraken op deze post zo veel mogelijk te beperken ten einde zowel het resultaat voor het betreffende boekjaar zo min mogelijk te belasten en het meerjarenperspectief zo min mogelijk via deze post te beïnvloeden.
Afschrijvingsbeleid
De gemeente Nissewaard heeft in 2020 de nota activabeleid vastgesteld. Het financieel beleid en beheer dienen te berusten op bedrijfseconomische beginselen. Dit komt onder andere tot uitdrukking in de hantering van het stelsel van baten en lasten. De belangrijkste algemeen aanvaarde bedrijfseconomische grondslagen voor afschrijving van activa worden hierna genoemd en toegelicht.
- Er is sprake van een bestendige gedragslijn.
- Afschrijvingen worden gebaseerd op de economische gebruiksduur en zoveel mogelijk in overeenstemming met de periode, dat het actief ‘nuttig’ is voor de gemeente Nissewaard. Een eenmaal gekozen afschrijvingsmethode en afschrijvingstermijn kunnen daarom niet zonder meer gewijzigd worden.
- Er wordt uitgegaan van het toerekeningsbeginsel. Het toerekeningsbeginsel houdt in dat de baten en de lasten, evenals risico's die hun oorsprong vinden vóór het einde van het begrotingsjaar, worden verwerkt in de jaarrekening van het desbetreffende begrotingsjaar.
- De afschrijvingen geschieden onafhankelijk van het resultaat van het boekjaar.
- Op grond wordt in beginsel niet afgeschreven, omdat dergelijke activa geen beperkte gebruiksduur hebben en geen waardedaling als gevolg van slijtage kennen. Wanneer omstandigheden daartoe aanleiding geven, kan grond gewaardeerd worden op een lagere marktwaarde;
- Een uitbreidingsinvestering, die de levensduur verlengt van een bestaand actief (t.o.v. de oorspronkelijke termijn), wordt afgeschreven over de resterende verwachte levensduur van het totale actief.
- Kunstvoorwerpen met een cultuurhistorische waarde worden niet geactiveerd en leiden dus niet tot afschrijvingen.
- De bruto methode wordt gehanteerd als standaard voor alle investeringen. Bij investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut wordt de netto methode toegepast.
- De componentenmethode wordt toegepast bij complex samengestelde investeringen. Over de toepassing en mate van uitsplitsing wordt altijd expliciet besloten.
- Er wordt gestart met afschrijven op 1 januari in het jaar volgend op het jaar dat de investering in gebruik wordt genomen.
- Voor de afschrijvingstermijn wordt uitgegaan van de economische gebruiksduur.
Percentage 2024:
Vast percentage activa = 1 %
Rentebeleid
Binnen de kaders van kasgeldlimiet (wettelijk vastgestelde berekening om te bepalen hoeveel geld Nissewaard mag lenen voor een periode van maximaal 1 jaar) en wet Hof, streeft de gemeente Nissewaard naar zo laag mogelijke rentelasten en de spreiding van risico’s. De kasgeldlimiet wordt ten volle uitgemunt omdat de rentelasten voor kort geld nu eenmaal lager zijn dan die voor langlopende leningen.
Het uitgangspunt is dat het saldo op rente nihil is op begrotingsbasis. Dit betekent dat alleen de geraamde werkelijke rentelasten worden doorbelast naar de afzonderlijke producten. Op voorhand wordt er dus geen treasuryresultaat begroot, dit kan echter wel ontstaan door een verschil in geraamde werkelijke rentelasten of doorberekende rentelasten. Er wordt slechts de werkelijke rentelasten gedekt. Dit gebeurt op twee manieren. Enerzijds via een doorbelasting naar de grondexploitatie en anderzijds via een doorbelasting naar afzonderlijke taakvelden als onderdeel van de kapitaallasten. Voor de grondexploitatie wordt het WACC (weighted average cost of capital = gewogen gemiddelde kosten van het vermogen van de gemeente) van 1,15% gebruikt. Voor de overige taakvelden wordt met een vaste (omslag) rente gewerkt. Op basis van de geraamde activa en rentelasten 2024 is dit percentage 1%.
Reserves en voorzieningen
De raming 2024 is gebaseerd op de stand van de reserves en voorzieningen per 31 december 2022 zoals deze is opgenomen in de jaarrekening 2022, aangevuld met de raadsbesluiten tot en met 18 september 2023.